Gemiddelde leestijd: 2 minuten
Soms is het nodig om op te komen voor je eigen belangen en iemand te confronteren met zijn of haar gedrag. Bij confronteren denk je al snel dat je een ander gaat aanvallen. Dat is een misverstand. Laten we daarom eerst maar eens gaan kijken naar wat confronteren nu precies is.
Wat is confronteren?
Volgens Van Dale is confronteren het tegenover elkaar stellen. Oftewel iemand laten zien wat diegene heeft gedaan en wat diegene liever niet zou willen weten. Je maakt als het ware het gedrag van de ander bespreekbaar.
Veel mensen vinden het onprettig om de confrontatie met iemand aan te gaan. Dat komt omdat het vaak op de verkeerde manier gebeurt. Als je iemand ‘eens even goed de waarheid verteld hebt’ dan klinkt dat niet prettig. Het klinkt vernederend, als iemand onderuithalen. Dat zal dan ook weinig bijdragen aan een langdurig effect.
Hoe confronteer je op de beste manier?
Hoe doe je het dan wel? Confronteren is niet alleen de ander vertellen hoe het zit, maar het betekent ook dat je jezelf niet kunt verschuilen.
Laten we van de situatie uitgaan dat je fiets een lekke band heeft. Je hebt diverse keren aan je partner gevraagd of deze de band wil plakken. Deze heeft “Ja, ga ik doen” gezegd. Je ziet dat het nog steeds niet gebeurd is en je wilt je partner daar op aanspreken. Je zou natuurlijk kunnen zeggen:
“Nu ben ik het zat. Je zou mijn band plakken en dat is nog steeds niet gebeurd. Ik ga vanavond sporten en ik verwacht dat jij voor die tijd mijn band hebt geplakt!”
Als je op deze manier iemand confronteert, dan loopt het hoogstwaarschijnlijk uit de hand. Je krijgt ruzie. Het kan anders. Daarvoor maak je onder andere gebruik van de ik-boodschap. Je begint de confrontatie eerst met het benoemen van het gedrag dat je waarneemt bij de ander. Dus bijvoorbeeld:
“Ik heb je een aantal keren gevraagd om mijn fietsband te repareren. Ik heb gezien dat het nog niet gebeurd is.”
Vervolgens moet je ook iets van jezelf laten zien. Dat doe je door iets over het gevoel te zeggen dat het bij je oproept of een gedachte.
“Ik ben daardoor teleurgesteld.” of “Ik denk daardoor dat je mij niet belangrijk vindt.”
Vervolgens kun je een vraag stellen of je wens aangeven:
“Ik wil vanavond gaan sporten. Kan ik dan op de fiets?” of “Ik zou het fijn vinden als je vanavond nog mijn band plakt, zodat ik vanavond kan gaan sporten.”
Op deze manier vertel je dezelfde boodschap, maar de verpakking is mooier en uitnodigender. Je geeft de ander de ruimte om te reageren.
Wat ik bedoel te zeggen…
In dit boek vind je uitleg over de belangrijkste communicatievaardigheden die je nodig hebt om klanten de ultieme klantervaring te geven. Superpraktisch en boordevol tips.