Ga naar de inhoud

Verkooptest winkel

Wil je weten hoe commercieel je bent als winkelverkoopmedewerker? Of wil je weten hoe commercieel jouw medewerkers zijn? Hieronder vind je een korte test voor winkelverkoopmedewerkers. In deze verkooptest bepaal je in 15 vragen hoe commercieel je bent. Geef antwoord op de vragen en je ontvangt direct de uitslag. De gegevens die je invult, verwerken wij niet (zie ons privacy statement).

verkooptest voor de winkel

De pittige winkelverkooptest bestaat uit 15 multiplechoicevragen. Je kunt in totaal 15 punten scoren. Vanaf 10 punten heb je een voldoende. De uitslag van de test en enkele tips ontvang je direct na het voltooien van de test. Succes!


1. Je werkt in een tijdschriftenwinkel. Je bent aan het afrekenen met een klant, als er plotseling een man verschijnt die 2 Euro op de toonbank gooit en roept: “Geef me effe de krant, wil je?” Hoe reageer je? (1 pt)

 
 
 

2. Je bent bezig met het vullen van de rekken. Je ziet een klant jouw winkel binnenlopen. Wat doe je? (1 pt)

 
 
 

3. Je ziet dat een klant al een tijdje bij de televisies aan het kijken is. Hoe spreek je de klant aan? (1 pt)

 
 
 

4. Je werkt in een boekwinkel. Je ziet een klant een boek van het schap pakken, weer terugzetten, weer een ander boek pakken, weer terugzetten… (1 pt)

 
 
 

5. Je bent al een behoorlijke tijd met een twijfelende klant bezig en je begint het zat te worden. Nu past ze weer een andere jurk. Ze vraagt hoe het staat. Wat zeg je? (1 pt)

 
 
 

6. Je staat achter de kassa, als er een meisje aan de toonbank verschijnt die haar aankopen neerlegt. Je ziet dat ze druk aan het praten is in de telefoon. Wat doe je? (1 pt)

 
 
 

7. Je werkt in een supermarkt. Je bent de vakken aan het vullen. Een man vraagt aan u waar de mosterd staat. Wat doe je? (1 pt)

 
 
 

8. Je werkt in een cafetaria. Er staan al veel mensen te wachten op hun bestelling. Je beste vriendin komt de cafetaria binnen. Je neemt haar bestelling op. Vervolgens… (1 pt)

 
 
 

9. Het is druk in de winkel. Een klant dringt voor. Wat doe je? (1 pt)

 
 

10. Je werkt voor een grote schoenenketen. Je helpt een klant nieuwe schoenen te passen. Ze zijn een maat te groot. Je hebt ze helaas niet een maat kleiner. Wat doe je? (1 pt)

 
 
 

11. Een klant neemt maar geen beslissing over welke jas hij wil kopen. Wat doe je? (1 pt)

 
 
 

12. Een klant wil een bepaald, niet al te groot, artikel hebben. Je hebt het niet op voorraad staan, maar je kunt het wel bestellen. Wat doe je? (1 pt)

 
 
 

13. Je bent een klant aan het helpen bij het kiezen van kleding. De klant heeft van een aantal kledingstukken al besloten dat ze die wil kopen. Ze zoekt nog wat verder. Inmiddels is het behoorlijk druk geworden in de winkel. Wat doe je? (1 pt)

 
 
 

14. Je werkt in een bakkerij. Een klant, die je nog niet eerder gezien hebt, koopt 3 broden bij je. Wat doe je? (1 pt)

 
 
 

15. Er is een actie in de winkel. De actie start morgen. Een klant wil het artikel al hebben, met de actiekorting. Wat doe je? (1 pt)

 
 
 

Vraag 1 van 15